Tekstbegrip E7

Lees eerst de tekst. Maak dan de vragen.

Wat past het best op de plaats van de 1?
1. bospad
2. bergpad
3. maanpad
4. dorpspad
Waar wachtte Marie in het begin op?
1. op Daan, die moest terugkomen van een plasje in het bos
2. op Daan, die de herberg nog moest verlaten
3. op Daan, die zich voor de gein verstopt had
4. op de weerwolf
Lees: Nijdig ... beweging. (regel 8-9)

Waarom wachtte Marie niet langer op Daan?
1. omdat de bossen bij Engbergen als onveilig bekendstonden
2. omdat Daan geen antwoord gaf
3. omdat ze boos was
4. omdat Daan dronken was
Wat past het best op de plaats van de 2?
1. Hoewel
2. Omdat
3. Waardoor
4. Of
Lees: Toen ... lachen. (regel 20-23)

Hoe kun je aanvankelijk anders zeggen?
1. in het begin
2. uiteindelijk
3. helemaal
4. ten slotte
Waarom beëindigt de schrijver de tekst met 3 puntjes?
1. De lezer kan hier een conclusie trekken.
2. Dan begrijpt de lezer dat het verhaal nog niet is afgelopen.
3. De schrijver weet niet hoe het verder gaat.
4. Dan begrijpt de lezer beter dat het verhaal is afgelopen.
Welke conclusie hoopt de schrijver dat de lezer trekt?
1. Daan is dezelfde persoon als de weerwolf.
2. 's Avonds kun je beter niet het bos ingaan.
3. Het is verstandig om een doek om te slaan, als je het bos in gaat.
4. Wat je ook eet, er blijven altijd resten achter tussen je tanden.